Wout van Aert maakt zich druk: “Als je zoiets zegt, heb je er niet veel van begrepen”
Wout van Aert kleurde samen met onder meer zijn eeuwige concurrent Mathieu van der Poel de eerste week van de Ronde van Frankrijk. Zijn doel blijft wat het was: een rit winnen. Al is het dit jaar heel anders dan vorig jaar, toen Wout zo’n fabuleuze Tour reed.
“Vorig jaar liep eigenlijk vanaf de eerste dag alles op wieltjes en hadden we de controle over de koers”, zegt Wout op een persmoment. “Dit jaar is er heel veel tegenslag vanaf het begin. En de kansen die er wel kwamen, daar grepen we net naast. Voor mij persoonlijk waren er een paar opdoffers waar ik meer had van verwacht.”
Er hebben al enkele sprinters het deelnemersveld verlaten, maar toch zal de Belgische kampioen nog meer dan concurrentie genoeg hebben in de sprintetappes. ”Cavendish is er nog, Philipsen, Bouhanni... In die ritten moeten ze het doen, het zou raar zijn dat die ploegen dan geen controle pakken. Maar Ewan, Démare en Merlier zijn er niet meer. Dat zijn echt snelle jongens, die moeilijk te kloppen zijn. Statistisch gezien verhoogt dat mijn kansen in de makkelijkere sprints.”
"Zelfs één rit winnen mag je niet als normaal beschouwen"
Van Aert houdt van de manier waarop er nu gekoerst wordt: aanvallend. Wil hij dan eerder op die manier een rit proberen te winnen? "Het kan allebei. Ik wil het ook wel proberen in overgangsetappes. Daarvoor is het goed dat ik het klassement volledig heb laten varen, om vrijheid te krijgen.”
Maar het doel is en blijft dus minstens één zege. ”Iemand vroeg me vooraf: ‘Met hoeveel ritten in de Tour ben je tevreden?’ Dan snap je er niet veel van, denk ik. Alvast 1 rit winnen mag je niet als normaal beginnen te beschouwen. Ritwinst is zeker het doel en dat zullen we najagen."
