Bruyneel heeft geen spijt van dopingpraktijken: "Daar ben ik zelfs trots op"
Voormalig ploegleider van US Postal en Lance Armstrong, Johan Bruyneel, heeft in De Telegraaf het stilzwijgen over de hele dopingaffaire doorbroken. Hij schiet met scherp.
“Ik was zelf prof in het epotijdperk. Er was in die jaren geen enkel taboe rond”, doet Bruyneel zijn verhaal. “Voordat je prof werd, deed je veel opofferingen. Als je nadien bij de grote jongens komt, ontdek je dat er bepaalde zaken gebeuren. Mannen die bij de amateurs losten, reden plots vijf kilometer per uur sneller."
Toen hij bij US Postal de vraag van renners naar de illegale praktijk kreeg, snapte hij dat. "Deed je niet mee, werd je als een bal in een flipperkast alle kanten op gereden. Als de renners in die jaren geen medische begeleiding kregen van de ploeg, gingen ze zelf op zoek", vertelt hij.
"Dan kwam je bij kwakzalvers als Eufemiano Fuentes terecht of begon je op eigen houtje epo te injecteren. Daarom heb ik ook zo’n probleem met de conclusie dat er binnen onze ploeg een dopingprogramma was. Epo kon je in veel landen zo bij de apotheek krijgen en iedereen kon dat eigenlijk gewoon zelf injecteren."
“Voor ons waren er twee basisprincipes. De gezondheid van de renners mocht nooit in gevaar komen en er mocht nooit een renner positief testen. Daarom stelden wij onze hematocrietgrens niet op 50 zoals de UCI deed, maar een stuk lager op 48. Michele Ferrari was de enige arts die hier borg voor stond. Ik ben er dan ook trots op dat in al die besmette jaren nooit iemand in onze ploeg enig gezondheidsrisico heeft gelopen."
Bruyneel heeft geen spijt. “Het klopt dat we schade aan de wielersport hebben toegebracht. Maar dat kwam omdat we deel uitmaakten van een generatie. Een generatie die zelf niet heeft gekozen om te fietsen in het epotijdperk. Iedereen werd geconfronteerd met dit jarenlang onoplosbare probleem."
