Het ziet ernaar uit dat de hogere kosten voor grondstoffen, energie, transport en verpakking de consument vanaf begin volgend jaar duur zullen opbreken. Dat we voorlopig nog geen geweldige impact hebben gevoeld in onze portefeuille, is te danken aan het feit dat de prijzen van voeding worden vastgelegd in jaarcontracten.
2021 is daarom voor veel voedingsbedrijven een moeilijk jaar omdat ze de gestegen kosten niet kunnen doorrekenen. “Bedrijven moeten er voorlopig zelf voor opdraaien en dat is op termijn onhoudbaar”, zegt Carole Dembour van Fevia, de Federatie van de Belgische Voedingsindustrie.
“Het zou niet meer dan logisch zijn dat de gestegen productiekosten vertaald worden naar een hogere prijs voor hun producten”, klinkt het. “Zoniet houden bedrijven zelf niks over aan de productie en kunnen ze ook niet investeren in nieuwe producten of in oplossingen om duurzamer te produceren. Dat wil tenslotte toch iedereen.”
Moeilijk te voorspellen
Colruyt verwacht dat de prijsstijgingen uiteindelijk nog wel zullen meevallen. Chris Van Wettere, de directeur van Colruyt Laagste Prijzen: “De gemiddelde winkelkar wordt jaarlijks 1 à 2 % duurder. Dit jaar was dat zelfs minder. Ik ben ervan overtuigd dat de grondstoffen vroeg of laat weer goedkoper worden. Dan kunnen we terugkeren naar lagere prijzen.”
Bij Fevia zien ze het iets somberder in: “Het is moeilijk te voorspellen, maar wij gaan ervan uit dat de prijzen volgend jaar stijgen en dat ze daarna op dat plateau zullen blijven hangen. Ze zullen volgens ons niet verder blijven stijgen, maar ze zullen wellicht ook niet meer dalen. Maar zelfs als we in de toekomst meer betalen voor onze voeding en dranken, zal dat nog altijd een aanvaardbare prijs zijn.”