Het veldritseizoen is al enkele maanden op volle toeren aan het draaien, maar de interesse van het grote publiek werd pas recent aangewakkerd. De reden? De terugkeer van
Wout van Aert en
Mathieu van der Poel, natuurlijk.
Hier en daar werd zelfs geopperd dat het seizoen pas écht begint wanneer deze twee tenoren ten tonele verschijnen. “Dat is zever”, zegt
Niels Albert in Het Laatste Nieuws. “Je zegt op de weg ook niet dat het seizoen pas begint met de Ronde van Vlaanderen. Degene die de Omloop en de E3 Prijs of Gent-Wevelgem gewonnen hebben, zijn ook heel content.”
"Het is makkelijk om in de cross minachtend te doen over die andere jongens, maar je moet het omdraaien”, merkt Albert op. “De crossers die we de voorbije maanden gezien hebben, zijn echt goeie coureurs, maar je hebt er gewoon twee die uit-zon-der-lijk goed zijn.”
“Het komt telkens op hetzelfde neer: van Aert en van der Poel kan je alles laten doen”, zegt de voormalige wereldkampioen. “Onlangs vroeg iemand me dat: wat is talent? Voor mij is dat zes uur gaan trainen, 's avonds op de lappen gaan, 's morgens om 8 uur opstaan en weer zes uur gaan trainen. Zonder te voelen dat je op gang bent geweest. Een moteur hebben die het allemaal aankan, een lichaam hebben dat al die arbeid kan verteren: dat is talent”, besluit hij.