In 2023 brachten de 350 trajectcontroles in Vlaanderen maar liefst 124 miljoen euro aan boetes op. Vlaams minister van Mobiliteit Annick De Ridder (N-VA) stelt nu vragen bij de bestemming van dat geld en benadrukt dat verkeersveiligheid altijd de prioriteit moet zijn.
Onderzoek naar misbruik van boetesystemen
Minister De Ridder laat onderzoeken of de inkomsten uit boetes daadwerkelijk bijdragen aan veiligere wegen. "Trajectcontroles moeten dienen om de verkeersveiligheid te verhogen, niet om de gemeentekas te spijzen," schreef ze op X. Ze waarschuwt dat handhaving geen verdienmodel mag worden. "Als er alternatieven zijn, zoals bijvoorbeeld een veilige heraanleg van een schoolomgeving, dan primeert dat op het innen van boetes", verklaarde ze aan VTM.
Hoewel lokale trajectcontroles de verantwoordelijkheid van gemeenten zijn, wil Vlaanderen een kader creëren om mogelijke misbruiken te voorkomen.
Infrastructuur als alternatief voor handhaving
Volgens verkeersinstituut Vias kan betere infrastructuur bijdragen aan verkeersveiligheid. "De infrastructuur beïnvloedt ons gedrag. Asverschuivingen of ander straatmeubilair kunnen ervoor zorgen dat bestuurders minder geneigd zijn om te snel te rijden", aldus Stef Willems van Vias.
Toch wijst Willems ook op het nut van trajectcontroles. "Op plaatsen waar trajectcontroles zijn, passen mensen hun rijgedrag aan. Het volledig weghalen ervan zou niet de juiste boodschap zijn", stelt hij. Wel raadt hij aan om eerst naar infrastructurele oplossingen te kijken voordat nieuwe trajectcontroles worden geplaatst.
Het onderzoek van de minister moet uitwijzen of de huidige aanpak voldoende bijdraagt aan verkeersveiligheid, of dat er andere oplossingen nodig zijn.