Na twee topseizoenen krijgt het woonprogramma ‘Blind Gekocht’ vanaf morgen - woensdag 14 april - een vervolg én een kleine make-over. In het derde seizoen verwelkomt Play4 niet alleen acht nieuwe gezinnen, voortaan trekt
Kobe Ilsen de baan op met hen en hun spaarcenten.
Kobe gaat samen met makelaar Béa Vandendael en interieurarchitect Bart Appeltans op zoek naar dat ene droomhuis dat de koppels zelf maar niet te pakken krijgen. Eén klein detail: de kersverse eigenaars krijgen hun woning pas te zien nadat de experten het voor hen hebben gekocht.
In aflevering 1 wordt al snel duidelijk dat Béa echt alles uit de kast zal moeten halen. Ze moet namelijk op zoek naar twee gezinswoningen op hetzelfde perceel in de omgeving van Gent én naar een stadswoning met grote tuin in hartje Antwerpen.
Addertje onder het gras
Kobe gaat eerst op bezoek bij Kristina, Yanna, Lara, Lizi en Desmond. Zij zijn een erg hechte familie die er al jaren van droomt om samen te gaan wonen. Mama Kristine heeft drie dochters: Yanna, Lara en Lizi. Lizi werd geboren met het syndroom van Down en woont nog thuis, samen met Lara. De derde dochter Yanna woont samen met haar man en twee kinderen Rozie en Rae in Merelbeke.
Ze zijn heel graag in elkaars gezelschap en willen op termijn via deze weg ook de zorg voor Lizi én mama Kristine gemakkelijker maken. Kristine zelf is doof en communiceert via gebarentaal met de rest van de familie. Er zit wel een addertje onder het gras voor Bart en Béa: de familie wil graag twee gezinswoningen op hetzelfde perceel, mét een grote gemeenschappelijke tuin.
"Dit is de zwaarste opdracht die ik ooit al gehad heb"
En alsof dat nog niet moeilijk genoeg was, willen ze ook absoluut geen nieuwbouw. Béa krijgt daarvoor een gecombineerd budget van 700.000 euro om hun grote droom waar te maken en moet op zoek naar dit unieke pand in een gebied van 25 km rond Gent: “Ogenschijnlijk zijn er heel veel mogelijkheden, maar er zijn nog meer beperkingen. Ik voel een zwaar juk op mijn schouders. Dit is de zwaarste opdracht die ik ooit al gehad heb en waarvan ik denk: ‘oei’.”