Nederland zal mensen onder de zestig jaar tijdelijk niet meer vaccineren met het
AstraZeneca-vaccin. Dat besliste het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid vrijdag. Het gaat om een voorzorgsmaatregel in afwachting van een nieuw oordeel van het Europese geneesmiddelenbureau (EMA).
“Sommige landen nemen ingrijpende beslissingen, maar dan vertraag je het vaccinatietempo en bescherm je minder mensen tegen het coronavirus”, zegt
Pierre Van Damme in Het Nieuwsblad.
“Landen als België bekijken de zaak koelbloedig. We nemen het au sérieux. Volgende week zal Europa weer communiceren. We willen de vaccins zo inzetten dat we zo weinig mogelijk risico nemen, maar ook zo weinig mogelijk vertragen.”
"Mensen met een voorgeschiedenis lopen mogelijk nog meer risico"
Aanleiding voor de maatregel bij onze noorderburen zijn vijf nieuwe meldingen van uitgebreide trombose in combinatie met een vermindering van het aantal bloedplaatjes bij vrouwen tussen de 25 en 65 jaar. “We weten dat Covid-19 een verhoogd risico geeft op trombose”, aldus Van Damme daarover. “Dat is heel duidelijk. Mensen met een voorgeschiedenis lopen mogelijk nog meer risico.”
“Laat je dus vaccineren, want bescherming tegen de ziekte is belangrijk. In het vaccinatiecentrum vragen ze op voorhand of iemand bloedverdunners neemt. Dat heeft enkel te maken met hoelang afgeduwd moet worden na de prik. Bij hen is dat eerder vijf minuten dan de standaard minuut.”
"De capaciteit en de wil is er om dat te doen"
Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke liet zich onlangs ontvallen dat op basis van de vaccinatieschema's die voorliggen, het in theorie mogelijk is dat elke volwassen Vlaming tegen 11 juli zijn eerste dosis zal hebben gekregen. Ook met de opgelopen vertraging van de vaccinatiecampagne is deze datum nog een haalbare kaart, klinkt het bij de epidemioloog.
“Als de leveringen niet meer tegenvallen, dan is zelfs 11 juli haalbaar”, benadrukt Van Damme. “Van een aantal grote vaccinatiecentra weten we dat ze 24 op 7 gaan draaien als de vaccins er zijn. De capaciteit en de wil is er om dat te doen. Daarmee kunnen we grote stappen zetten in enkele weken tijd en moet het mogelijk zijn om een heel groot deel van de bevolking voor de zomer een aanbod te hebben gedaan.”