Na bijna twintig uur onderhandelen hebben vakbonden en werkgevers dinsdagochtend een ontwerp over een loonakkoord bereikt. Niet alle vakbonden gaan het akkoord verdedigen, wel voorleggen.
Het ontwerp houdt een stijging van de lonen van maximaal 1,1 procent in bovenop de index. Ook de minimumlonen gaan met 10 cent per uur naar boven. Werknemers kunnen ook rekenen op een hogere tussenkomst van hun werkgever voor hun trein-, tram- en busticket. De tussenkomst stijgt van 64 naar 70 procent.
Er mogen voortaan ook meer overuren gepresteerd worden. Het aantal vrijwillige overuren wordt van 100 naar 120 uren per jaar opgetrokken. Voor lange loopbanen en zware beroepen blijft het volgens het akkoord mogelijk om nog 2,5 jaar op 59 jaar op brugpensioen te gaan. Voor bedrijven die in moeilijkheden zitten en in herstructurering wordt de brugpensioenleeftijd opgetrokken van 56 naar 58 jaar in 2019, naar 59 jaar in 2020 en naar 60 jaar eind 2020.
"Hogere verwachtingen"
Daarnaast gaan de uitkeringen omhoog. De laagste uitkering stijgt met 2,4 procent, de hoogste met 1,1 procent. Niet alle vakbonden zullen dit akkoord verdedigen. Het ABVV gaat het ontwerp enkel voorleggen. “Er zitten verschillende elementen in, we zullen zien wat de achterban zegt”, aldus Miranda Ulens, secretaris van het ABVV, tegenover Het Laatste Nieuws. “We hadden hogere verwachtingen over de minimumlonen”, geeft Ulens toe. “Het was geen evident overleg, in een moeilijke context. Het evenwicht zit in alle elementen.”