In 2025 stevent België af op een recordaantal asielaanvragen, maar wat velen niet weten, is dat een groeiend deel van deze aanvragen eigenlijk thuishoort in een ander land. Toch blijken sommige asielzoekers een manier te hebben gevonden om hier alsnog een vaste voet aan de grond te krijgen – en dat zonder juridische omwegen.
Aanmeldingen bij het Brusselse registratiecentrum brengen een patroon aan het licht dat steeds vaker voorkomt. Sommige asielzoekers hebben hun aanvraag al ingediend in een ander Europees land, zoals Italië of Griekenland. Volgens de Europese Dublin-verordening zou dat eerste land hun aanvraag moeten behandelen. België, als tweede bestemming, is in die gevallen niet bevoegd.
Maar daar wringt het schoentje. "Ze komen zich hier één keer aanmelden, maar krijgen dan te horen dat ze moeten terugkeren naar het land waar ze hun eerste asielaanvraag deden", zegt een medewerker van het registratiecentrum in Het Laatste Nieuws. In plaats van terug te keren, verdwijnen velen onder de radar.
Zes maanden stilte volstaat
Wat gebeurt er vervolgens? Niets – of toch niets dat opvalt. Zolang ze niet worden teruggestuurd en zes maanden in ons land verblijven zonder dat België hen effectief overdraagt aan het eerste land, wordt de verantwoordelijkheid automatisch doorgeschoven naar ons land. Een juridische achterdeur, waar steeds meer mensen gebruik van maken. "Na zes maanden is België verantwoordelijk voor de procedure. Dus duiken ze gewoon onder", klinkt het.
Een systeem dat kraakt
Voor de Belgische asieldiensten betekent dit een extra belasting op een al overbelast systeem. Terwijl opvangcentra vol raken en procedures vertragen, blijven de betrokkenen vaak buiten beeld tot ze opnieuw opduiken – nu met recht op een volledige procedure op Belgische bodem.
Deze gang van zaken legt een fundamentele zwakte bloot in het Europese asielbeleid. Zolang terugkeer naar het eerste aanmeldland niet effectief wordt afgedwongen, blijft het zesmaandenprincipe een uitnodiging om tijdelijk te verdwijnen – en daarna te blijven.