In het Universitair Ziekenhuis van Gent speelt zich een stil maar intens drama af. Asia Praet, de vrouw van burgemeester Guy D’haeseleer, wijkt al tien dagen niet van zijn zijde. Haar man vecht tegen een acute leverontsteking, en de tijd begint te dringen.
Het begon vorige week met koorts en futloosheid. Asia vertrouwde het niet en schakelde meteen hun huisarts in. Die liet bloed afnemen en belde ’s avonds al met onheilspellend nieuws: “Guy zijn leverwaarden zijn dramatisch slecht, zie dat ge direct met hem op de spoed zijt!” Zonder haar snelle optreden had hij het mogelijk niet overleefd. “Door mijn vrouwke zit ik hier nog. Zonder haar lag ik, terwijl ik het niet eens zou hebben geweten, thuis waarschijnlijk dood in bed met orgaanfalen.”
Afscheid in kleine woorden
Sindsdien leeft de familie tussen hoop en vrees. Asia slaapt naast zijn ziekenhuisbed, hoort elke beweging en leest hem kaartjes voor. Guy is nog alert en sprak zijn dierbaren al toe, in wat aanvoelt als afscheid. Zijn bericht aan Forza Ninove was veelzeggend: “Zonder jullie was het me nooit gelukt. Mocht het slecht aflopen met mij, merci voor alles. En verpruts ons werk niet.”
Wat hij vooral wil: dat zijn familie hecht blijft. “Hij drukt iedereen op het hart dat we elkaar moeten blijven vastpakken", vertelt Asia in Het Laatste Nieuws. “Dat we geen ruzie mogen maken.”
Tijd is kostbaarder dan ooit
De toestand van de burgemeester blijft kritiek. “We hebben nog een beetje speling, hooguit een dag, misschien twee dagen", zegt Asia. Een geschikte donor is noodzakelijk. Intussen hopen de artsen op een mirakel: dat zijn lever zich spontaan herstelt. “Je hoopt zo hard dat het goedkomt, maar tegelijkertijd zit je in je achterhoofd met de angst dat het van de ene minuut op de andere helemaal kan keren.”
Wat rest, is liefde Asia bidt, spreekt haar man toe met bijnamen als “mijn liefde” en koestert elk moment. “Weet je wat we hem nu geven? Vooral veel liefde.” Voor haar is er maar één wens: “Bovenaan mijn bucketlist staat nu: dat mijn man hier gezond en wel mag buiten stappen. Meer verlang ik niet.”