Maggie De Block volgde op het departement Asiel en Migratie
Theo Francken op na het ontslag van N-VA uit de regering. De Block haalde meteen fors uit naar zijn voorganger. Ze trof naar eigen zeggen chaos aan.
“De opvang was in chaos. De mensen lagen op straat en op de stoep. Er werd gevochten omdat de alleenstaande mannen, in tegenstelling tot de meest kwetsbaren zoals ouders met kinderen, geen aanvraag konden doen. Ik kon daar niet bij, dat mensen belet werd om asiel aan te vragen. Dat lost niets op, maar creëert net meer problemen. Of ze hun asiel dan uiteindelijk krijgen, is nog iets helemaal anders. Maar aanvragen is en blijft een recht. De opvangcentra zaten bovendien overvol", vertelt De Block in een interview met Het Nieuwsblad.
Ook de affaire rond de humanitaire visa valt De Block zwaar. “Zoals het gebruikt werd de afgelopen jaren, hangt er minstens een parfum van cliëntelisme rond. Maar het zou erg zijn om het kind met het badwater weg te gooien. Ik blijf het een goede oplossing vinden voor kwetsbare mensen die op geen enkele andere manier een visum kunnen krijgen. Het is een beetje macht die je als minister alleen hebt. Daar moet je zuinig en verstandig mee omspringen. Ik heb er ook geen probleem mee om er zeer transparant over te zijn.”
Verdediging
Open VLD trekt wel hard van leer tegen Theo Francken. "Het is geen aanval maar een verdediging. Ik kreeg meteen nadat ik overnam het verwijt dat ik alle poorten openzette en alle ontradingsacties om naar hier te komen stopzette. Terwijl DVZ die ene gecontesteerde ontradingscampagne al had stopgezet voor ik aan de slag was en ik zelf altijd heb ingezet op ontradingscampagnes. Ik moet al die beschuldigingen toch niet pikken? En we mogen de zaken toch benoemen zoals ze zijn? Alle problemen die ik nu heb, waren er al van in de zomer. (fel)Ik ben niet onder de indruk van wat Francken mij voor de voeten werpt. Ik moet van hem nu een plan van aanpak maken. Wel, mijn plan is al gemaakt. Wat hij maanden genegeerd heeft, heb ik gedaan in een paar weken. Dat is het verschil tussen werken en tweeten.”