Annick De Ceuster (46) verloor haar man die anderhalf jaar vocht tegen kanker. Hij verloor de strijd in augustus 2018. Nu blijkt dat Annick geen recht heeft op een weduwepensioen. Waarom niet? Ze was drie maanden te jong toen haar man overleed. "Dat is toch onrechtvaardig?”
Annick De Ceuster uit het Antwerpse Vosselaar verloor haar man vorig jaar na een strijd van anderhalf jaar tegen kanker. “De statistieken gaven Nick tot het einde van 2018. Hij heeft het uiteindelijk tot augustus kunnen volhouden”, doet ze haar verhaal in Het Nieuwsblad.
Annick ging ervan uit dat ze aanspraak zou kunnen maken op het weduwepensioen, officieel het 'overlevingspensioen'. Met dat inkomen zou ze goed kunnen blijven zorgen voor haar twee kinderen. De minimumleeftijd voor het overlevingspensioen was in 2018 46 jaar en 6 maanden. Door een wet in 2015 stijgt de minimumleeftijd ieder jaar met 6 maanden. Tegen 2030 zal de minimumleeftijd 55 jaar bedragen.
“Als Nick had kunnen kiezen, dan was hij drie maanden later gestorven”, zegt Annick, die dan 46 jaar en 6 maanden zou zijn geweest. “Nu wordt zijn gezin gestraft omdat hij niet langer kon vechten. Ik zie mezelf fysiek noch mentaal niet opnieuw fulltime werken. Deze financiële kater ga ik de rest van mijn leven meedragen.”
Olivier
Zoon Olivier heeft bovendien extra zorg nodig. “Ik vraag niet dat ze mijn zoon in een instelling onderbrengen. Hij is zijn papa al kwijt en ik wil niet dat hij ook zijn mama verliest.” De vraag is hoe ze voor die extra zorg moet zorgen als ze moet terugkeren als voltijds verkoopster.
Annick begrijpt de leeftijdsverhoging wel, aangezien er moet bespaard worden. “Alleen is deze drastische aanpassing onrechtvaardig. Waarom kan niet elke weduwe, ongeacht de leeftijd, een gedeeltelijke uitkering krijgen?”