De drie Vlaamse meerderheidspartijen willen steden en gemeenten zelf laten beslissen hoe ze de buitenschoolse opvang van schoolkinderen organiseren. Dat meldt De Standaard.
“Vandaag moeten kinderen kiezen: of naar de opvang, of naar de muziekles. Van die tegenstelling moeten we af”, zegt hoofdindiener Katrien Schryvers (CD&V). “Buitenschoolse opvang moet ook een leuke tijd kunnen zijn voor de kinderen, waarin ze ten volle kunnen deelnemen aan de samenleving.”
Daarom hebben de drie Vlaamse meerderheidspartijen een voorstel van decreet ingediend dat lokale besturen de controle geeft over de buitenschoolse opvang. Ze hopen dat het voorstel nog voor de paasvakantie wordt goedgekeurd. Het nieuwe decreet zou dan uiterlijk op 1 januari 2021 van kracht worden. Bestaande initiatieven die gefinancierd worden via Kind en Gezin krijgen een overgangsperiode van zes jaar.
Geen praatbarak
Op termijn willen ze ook dat de lokale besturen daarvoor financiering krijgen via het Gemeentefonds. “Dat biedt een grote meerwaarde, want het zijn de gemeenten zelf die weten wat de vraag is van hun bewoners, en welke de organisaties zijn die een aanbod willen doen”, zo zegt Lies Jans (N-VA). “Elke gemeente is anders. We pleiten dus voor een lokaal overleg hierover, niet om er een praatbarak van te maken, maar om concrete oplossingen te zoeken.”
De lokale besturen kunnen dan naar creatieve oplossingen op zoek gaan. “De gemeente kan vervoer inleggen tussen opvang en andere activiteiten. Maar sportverenigingen en muzieklessen kunnen ook naar de opvang en de scholen zelf trekken”, aldus Jans. Ze zullen daarin niet beknot worden door strenge regels. De enige uitzondering daarop zijn aanbieders van buitenschoolse opvang voor kleuters. Die zullen nog altijd een kwaliteitslabel van Kind en Gezin kunnen ontvangen, met extra financiering.