Volgens een onderzoek van Acerta ligt de gemiddelde pensioenleeftijd van de Belgen op 63 jaar en 4 maanden, net zoals de voorbije jaren het geval was. De overheid probeert de mensen echter te stimuleren om langer te werken.
De wettelijke pensioenleeftijd wordt de komende jaren opgetrokken van 65 jaar naar 66 jaar in 2025 en 67 vanaf 2030, behalve voor wie minstens 42 jaar heeft gewerkt. Maar wat de coronacrisis duidelijk heeft gemaakt, is dat Belgen net nog vroéger op pensioen willen gaan.
“Na zo veel jaren genaaid te worden door de regering hebben ze er genoeg van en willen die gewoon hun rust”, klinkt het op de sociale media. “Veel mensen zijn kapot gewerkt, zitten daarom thuis of met een burn-out. Vaarwel schone oude dag…”
“Mijn mama heeft haar pensioen nooit gehaald, was maar 56 jaar, altijd hard gewerkt, afgelaten voor haar pensioen, en wat krijgen wij? De rekeningen gepresenteerd”, deelt een dame haar ervaring. Een ander heeft een gelijkaardig verhaal: “Ik heb mijn vader pas kunnen afgeven. Was 62 jaar met 43 jaar dienst. Dat ze hun pensioenleeftijd in hun hol steken!”
Rug versleten
“Als een minister geen 42 jaar moet werken, waarom een arbeider dan wel?”, vraagt iemand zich af. “Omdat die met veel zijn om de groot achter gelaten put te vullen? Iedere Belg is toch gelijk voor de wet?”
“Als je in een fabriek werkt aan de lopende band kan je niet blijven werken tot aan je pensioen”, verzekert iemand anders. “Ik zou graag al die ministers eens zien werken tot 65 en eventueel in een fabriek of een zwaar beroep. Ze zouden het nog geen 30 minuten uithouden.”
“43 jaar gewerkt, dit jaar ben ik op pensioen mogen gaan en geen moment te vroeg”, lezen we nog. “Mijn rug versleten en beide polsen en beide handen zeer pijnlijk. Welk werk had ik nog kunnen doen? Oh ja, ik had misschien in de politiek kunnen gaan, daar moet je je handen niet gebruiken, enkel op 't einde van de maand, om te ontvangen…”