Eddy Planckaert laat meestal geen kans onbenut om de schoonheid te bezingen van een renner die gracieus over de weg zweeft. Toch moet daar volgens Eddy een kanttekening bij geplaatst worden. Het leven van een wielrenner is namelijk zwaar, érg zwaar.
"Als je bij de jeugd rijdt, is het allemaal plezant die 40, 80 of maximum 120 kilometer. Echt plezant, leutig”, weet Eddy te vertellen op Radio 2. “Je rijdt met je vrienden en je supporters naar de koers. Daarna een pak frieten eten. Da's leven. Vooral ook omdat ik bijna elke koers die ik reed won. Ik was toen 14, 15, 16 jaar. Op een bepaald moment dacht ik echt dat ze mij lieten winnen. Het was niet meer normaal.”
"Maar dan kom je bij de beroepsrenners en is er enkel en alleen nog discipline en afzien", zegt de 'Chateau Planckaert'-ster. "Geen cola aan tafel, enkel water. Niet te veel brood eten. Om 9 uur in bed. Al die regeltjes omdat je in loondienst bent en je moet presteren. Maar als je goed bent, dan valt het nog best mee. Ik heb 1 op de 3 koersen die ik gereden heb in mijn leven gewonnen. Dat is veel, zeer veel. Maar dat afzien, dat was niet mijn ding.”
Constant afzien
"Koersen op topniveau is lastig, is zwaar, echt niet normaal", aldus Eddy. "Afzien, valpartijen. Renners zien constant af. Nu zie je dat niet meer. Ze hebben een bril op, een helm, je kan hun gezicht bijna niet meer zien. Maar vroeger zag je die uitdrukkingen op de gezichten veel beter, ook bij mensen als Merckx. Het verschil is dat ze nu miljoenen verdienen, dat klopt. In mijn tijd moest je echt nog vechten voor je geld", besluit hij.