In de slotmeters van de Amstel Gold Race kon je het zien aan zijn blik: dit was niet het podium waarop
Remco Evenepoel had willen staan. Niet omdat derde plaats geen prestatie is — zeker niet na maanden van blessureleed. Maar omdat hij voelde dat er meer in zat.
De val die niet alleen schaafde aan zijn huid
Een valpartij op ruim 100 kilometer van de meet: het hoort bij wielrennen. Maar voor Evenepoel bleek het meer dan alleen een smak op het asfalt. “Ik verloor daar veel energie", gaf hij na afloop toe. “Energie die ik later nodig had gehad.”
Het venijn zat in de staart. In een sprint met drie kwam hij net tekort tegen Mattias Skjelmose en
Tadej Pogacar. “Ik ging iets te vroeg aan,” klonk het nuchter. “Dat gebeurt me geen tweede keer in Luik.”
Lessen tussen de lijnen
Toch klinkt er geen bitterheid. Slechts een echo van gemiste kansen. “Zonder die val had ik gewonnen", durfde hij voorzichtig te stellen, maar meteen gevolgd door: “Ik kan niet ontevreden zijn. Het is nog maar mijn tweede koersdag.”
Na maanden revalideren was de Amstel een test. Een stap. En tegelijk ook al een bijna-zege.
Volgende halte: Luik-Bastenaken-Luik
De grote afspraak wacht binnen enkele dagen in Luik. Daar waar Evenepoel in 2022 de harten stal met een indrukwekkende solo. En daar waar hij zich opnieuw wil meten met Pogacar, zonder val, zonder fout moment, maar mét revanche in de benen.