Het lijkt een detail, maar voor duizenden Belgische bestuurders is het een blinde vlek: de snelheid waarmee je mag rijden op een onverharde weg. En toch ligt daar een regel die je maar beter kent, wil je boetes vermijden én mee zorg dragen voor veiligheid en natuur.
Stille regel, grote impact
Wie geregeld in landelijke gebieden of bossen rijdt, heeft ze vast al genomen: smalle, hobbelige wegen zonder asfalt of beton. Geen markeringen, geen lichten, geen borden. En net daardoor denken veel chauffeurs dat de gewone snelheidsregels gelden.
Niets is minder waar. Op zulke wegen – officieel ‘onverharde wegen’ genoemd – geldt altijd een snelheidsbeperking van 30 km/u. Zelfs al staat er nergens een bord.
Wat maakt deze wegen zo speciaal?
Onverharde wegen zijn vaak niet aangelegd voor intensief verkeer. Ze lopen door landbouwgebied, natuur of privégronden. Een hogere snelheid zou niet alleen gevaarlijk zijn, maar ook nefast voor het wegdek en de omgeving.
“De risico’s worden vaak onderschat", zegt een verkeersinspecteur. “Losse stenen, diepe sporen of modder kunnen auto’s doen slippen. Bovendien zijn er vaak geen uitwijkstroken.”
Drie redenen waarom 30 km/u hier geen overbodige luxe is:
Geen bord? Toch boete
Omdat de regel deel uitmaakt van de wegcode, is een waarschuwingsbord overbodig. Wie sneller rijdt dan 30 km/u riskeert een boete, ook al was er geen visuele aanduiding. En ja, ook flitscontroles duiken al eens op in landelijke gebieden.
Een kleine moeite, groot verschil
Even het tempo verlagen op een aardeweg maakt niet alleen je rit veiliger, maar toont ook respect voor wie of wat je onderweg tegenkomt. En het kan je flink wat geld besparen. Want onwetendheid is in het verkeer zelden een geldig excuus.