In het paasakkoord van de federale regering – beter bekend als de Arizona-coalitie – is een opvallende beslissing genomen over de pensioenindexering. De focus ligt deze keer niet op wie het minst krijgt, maar op wie het meest ontvangt.
Minister van Pensioenen Jan Jambon (N-VA) had eerder laten uitschijnen dat pensioenen boven 5.000 euro bruto mogelijk helemaal géén indexering meer zouden krijgen. Die piste wordt nu verlaten. De hoogste pensioenen blijven weliswaar stijgen met de index, maar voortaan op een gematigder tempo.
De nieuwe regeling koppelt de indexaanpassing van deze topinkomens aan die van de laagste pensioenen. Dat lijkt op het eerste gezicht rechtvaardig, maar het verschil in absolute cijfers is groot. Het Laatste Nieuws maakte een eenvoudige berekening: bij een indexering van 2% krijgt een minimumpensioen van 1.700 euro er 34 euro bij. Een pensioen van 5.500 euro zou normaal met 110 euro stijgen, maar onder de nieuwe regeling blijft het bij diezelfde 34 euro.
Signaalpolitiek met impact
De maatregel is bedoeld als signaal: iedereen moet inspanningen leveren in tijden van budgettaire krapte. Tegelijk wil de regering vermijden dat de kloof tussen de hoogste en laagste pensioenen verder vergroot door automatische aanpassingen.
Voor gepensioneerden met een riant pensioen betekent dit dat hun levensstandaard iets minder hard meestijgt met de inflatie. Maar de boodschap is duidelijk: solidariteit krijgt voorrang op gelijkheid in percentages.